Dit vlinderhuisje maakt het de vlinders wat makkelijker om de winter door te komen.
Dag- en nachtvlinders zijn een belangrijk onderdeel van ons ecosysteem. Ze helpen bij de bestuiving van planten en functioneren als belangrijke voedselbron voor dieren hoger in de voedselketen. Met deze vlinderkast helpt u de vlinders aan een veilige schuilplek.
Afmeting HxBxD 16 x 18 x 18 cm
Materiaal: FSC hout
Tip: Stop in de opening van de vlinderkast wat takjes en twijgjes.
Hang het kastje tot 1,5 meter hoogte op een luwe zonnige plek richting het zuiden, liefst in een bloemrijke omgeving.
Vlinders hebben bijvoorbeeld nectar uit bloemen nodig, planten waarvan de rupsen eten en warmte van de zon om te kunnen bewegen.
Voedsel voor vlinders
De meeste vlinders leven van nectar, een stroperig vocht dat ze uit bloemen halen. In nectar zitten suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig om eitjes aan te maken.
Behalve nectar uit bloemen eten sommige vlinders nog ander voedsel. Atalanta's en dagpauwogen bijvoorbeeld zijn dol op rottend fruit. In het najaar zijn ze vaak te vinden in boomgaarden, waar rottend fruit op de grond ligt. Ook zijn deze vlinders gemakkelijk te lokken met wat rotte appels of pruimen in de tuin. Er zijn ook vlinders die vocht opzuigen uit mest of dode dieren, zoals de grote weerschijnvlinder.
Voedsel voor rupsen
Veel rupsen zijn erg kieskeurig. De meeste vlinders leggen hun eitjes dan ook op planten die later door de rups gegeten zullen worden: de waardplant van de vlinder. Meestal zijn dit wilde plantensoorten, maar ook sommige gecultiveerde planten worden als waardplant gebruikt. Iedere soort heeft zo zijn eigen voorkeur.
Zo eten de rupsen van de kleine vos, dagpauwoog, landkaartje en atalanta alleen brandnetel. Andere rupsen eten alleen planten uit één familie, zoals de rupsen van de kleine vuurvlinder, die verschillende soorten zuring eten. Ook zijn er rupsen die niet erg kieskeurig zijn: de rupsen van het bruin zandoogje eten bijvoorbeeld vrijwel alle soorten grassen. De rupsen van het groot en klein koolwitje leven van koolplanten. Het boomblauwtje heeft weer een andere smaak: de rupsen houden van klimop, heide en hulst.
Warmte en beschutting
Vlinders kunnen pas vliegen als hun lichaamstemperatuur tenminste 20°C is, maar 30°C is beter. Op een zonnige warme dag is dat geen probleem: door met zijn vleugels wijd uitgespreid te gaan zitten, vangt de vlinder zoveel mogelijk zonnewarmte op. Vooral op beschutte plekjes kan het warm worden. Daarom zijn vlinders vaak te vinden in de luwte van struiken, heggen, houtwallen en bosranden. Op koude, bewolkte dagen houden ze zich schuil.
Vlinders zitten het liefst op beschutte plekjes waar ze zich op kunnen warmen in de zon. Op die manier doen ze energie op om verder te kunnen vliegen. Ook als het waait of regent zoeken vlinders deze beschutte plekken op, om daar te wachten tot het weer beter wordt.
Variatie in plantengroei
Een gevarieerd landschap met afwisselend struiken, bomen en planten helpt vlinders zich te oriënteren in het landschap. Als alles er hetzelfde uitziet, verdwalen de vlinders. Ze voelen zich prettiger in een omgeving waar een variatie is in zowel hoge als lage planten. Dit maakt het ook makkelijker voor de mannetjes en vrouwtjes om elkaar te vinden.
Bron: Vlinderstichting
We maken ons sterk voor alle natuur die nog over is. En voor de nieuwe natuur die er nog gaat komen in Nederland. Niet alleen in de gebieden die wij beheren, maar ook daarbuiten. Want we gaan een stap verder. Op een manier die past bij het Nederland van nu.
Natuurmonumenten roept alle Nederlanders op om samen nieuwe natuur te creëren, op te eisen, te verzorgen en te beschermen. Natuur is belangrijk voor ons mensen. De grote vraag is of we bereid zijn om iets terug te doen voor die natuur. De natuur is er voor ons allemaal. Laten we ons dan ook met elkaar inzetten voor de natuur.
© 2024 www.groningen-natuurlijk.nl - Powered by Shoppagina.nl